Kunnen leraren kantelen?

Uit: Luc Greven (2019), Kantelende scholen, Instondo, Dordrecht

Kunnen leraren kantelen?

Er is een beroemde parabel van Toon Tellingen over de reiger die niet kan omvallen. Het gaat ongeveer zo:

“Val jij nooit om?”, vroeg de eekhoorn toen hij de reiger op een been in het riet zag staan. “Nee”, zei de reiger, “ik kan niet omvallen.” “Heb je het al eens geprobeerd?”, vroeg de eekhoorn. “Ja, heel vaak”, zei de reiger, “maar ik kan het niet.”

Wat een drama, alle dieren kunnen omvallen, behalve de reiger. De kikker deed het hem voor, en nog eens en nog eens. Het helpt niets. De neushoorn en de olifant botsen samen tegen hem aan, met een vaartje. Het helpt niets, de reiger valt niet om, hij kan het niet.

 Voor ons de vraag: Kan de leraar kantelen? Kan de leraar echt veranderen? Een vriend uit de ICT-wereld houdt een top 10-lijstje bij van sectoren qua veranderingsvaardigheid. Dat biedt niet veel hoop. Het onderwijs komt er niet best vanaf. Nog een geluk dat we niet onderaan staan. Die plek is gereserveerd voor het kerkhof, maar daar maar net boven staat… Nou zegt dit lijstje meer over hoe ervan buitenaf gekeken wordt naar het onderwijs, dan over de ontwikkeling binnenin. Toch, onderwijs is moeilijk te veranderen, soms zelfs veranderingsresistent (Aart Jan de Geus, 2011), en de leraar staat daar middenin.

“De poort naar schoolverandering is aan de binnenkant gesloten.”

De leraar is de centrale factor in school als het om kantelen gaat: die maakt, breekt en verandert het onderwijs, of niet. Dat de leraar zo moeilijk het onderwijsgedrag verandert, heeft te maken met de kracht waarmee het ingeslepen is en dagelijks wordt bevestigd. Om dat aan te duiden schikt een vergelijking met het vak van medicus. Leraren werken in hun klas dagelijks op een soort afdeling ‘spoedeisende hulp’. Daar doen betrokkenen heftige ervaringen op met effecten die diepe sporen achterlaten in de bovenkamer, gedragsbepalend voor jaren.

Zo’n 25 tot 30 patiëntjes vragen om onmiddellijke hulp bij hun breed palet aan (dreigende) verwondingen en breuken in hun ontwikkeling. Er is geen hulp van verpleegkundigen en er is geen anesthesist of collega-arts beschikbaar. Er is maar één beschikbare professional. Er moet direct gehandeld worden, elke paar seconden opnieuw moeten impactvolle besluiten worden genomen. Elke keuze leidt tot meer pijn elders. Slechts het ontwikkelen en terugvallen op routines brengt redding in die hectische omstandigheden.

Leraren ontwikkelen die routines om te overleven al vroeg in hun carrière en ze raken diep ingeslepen in het handelingspatroon van de leraar in de klas. Een voorbeeld om dat toe te lichten:

 

‘Teach Like a Champion’

Juf Karin had van ‘Teach Like a Champion’ begrepen dat leerlingen veel baat hebben bij wachttijd na een door de leraar gestelde vraag. Leraren hebben de neiging onmiddellijk na het stellen van de vraag, binnen een seconde, een leerling een beurt te geven voor het antwoord. Zo ook Juf Karin. Meestal bij de leerling die het snelst de vinger omhoogsteekt.  Onderzoek (Teach Like a Champion, techniek 25, wait time, Universiteit van Florida) geeft aan dat de leeropbrengsten voor alle leerlingen aanmerkelijk stijgen, wanneer na een vraag 3 tot 5 seconden tijd wordt genomen. Dat leidt tot betere antwoorden, betere argumentatie, meer leerlingen die meedenken etc. Juf Karin wist alles van het nut van de wait time en wilde dat graag in haar klas doorvoeren. Maar de ingeslepen routines maakten dat buitengewoon lastig. Karin betrapte er zichzelf keer op keer op na een vraag nog steeds direct beurten te geven voor het antwoord, zeker op een drukke dag. Niet zo gek: ze had in haar 20-jarige loopbaan als juf dat al zo’n 500.000 keer gedaan en daarbij de bevestiging voor haar handelen gekregen in het glunderende gezicht van het ene, geredde kind dat het antwoord mocht geven.

 

Dat soort leraargedrag wijzigen vereist veel meer dan ’kennis hebben van hoe het anders moet’. Daarvoor is directe, gerichte, frequente, professionele, inhoudelijke feedback in de onderwijssetting nodig (Bennink en Fransen, 2007). Die ontbreekt doorgaans in de klassensituatie.

‘Karin’ staat er alleen voor in de afdeling spoedeisende hulp, ook als het om het ontwikkelen van nieuw, passender leraargedrag gaat. In dat professioneel isolement valt bijstellen niet mee en kantelen al helemaal niet. De ontwikkelde routines bieden aangename zekerheid om te overleven en op preventie van te veel breuklijnen in de ontwikkeling van leerlingen.

Wat helpt de leraar om te kantelen?

  1. Een vitale, gedeelde visie op onderwijs in de school

Zo’n visie in school is voorwaardelijk voor het kantelen van de leraar. Het is de aanleiding voor de verandering van het handelen en definieert ook de richting daarvoor. Zonder visie verwordt kantelen tot tollen.

  1. Een omgeving waarin directe feedback op het handelen wordt geboden

Om frequente, professionele, inhoudelijke, gerichte, directe feedback mogelijk te maken, moet het handelen van de leraar uit de beslotenheid van de eigen klas worden gehaald. Een grote slag op dat vlak is het werken van een team leraren in een unit met leerlingen waar ze gezamenlijk verantwoordelijk voor zijn, zoals we dat in meerdere kantelende scholen zien. Daar opereren de leraren in elkaars volle zicht en is die kwalitatieve feedback dagelijks mogelijk, in het perspectief van de visie van de school.

Die structuur is niet altijd voorhanden. Juf Karin is op alternatieve directe feedback op haar handelen aangewezen. Zij had het kunnen arrangeren door leerlingen te betrekken bij haar ambitie met vragen en antwoorden: aan de klas uitleggen wat ze wil en dan leerlingen vragen erop te letten en een seintje te geven als het niet goed gaat (of juist wel: ”Goed gewacht, juf!”). Dat gaan ze enthousiast doen en levert haar directe en gerichte feedback op het handelen op die zo nodig is om te veranderen.

  1. Een op leren gericht schoolklimaat

Het creëren van een klimaat in school gericht op verandering en met een focus op het permanent leren van elke leraar, gericht op het realiseren van de visie. Elke leraar. Leren vooral tot opgave maken van leraren die (nog) minder presteren, leidt tot een ongewenste waterscheiding in de school en werkt competitie in de hand. Als dat besef in school aanwezig is, wordt samenwerking erdoor aangemoedigd en ontstaat een sterke professionele omgeving waarin leraren permanent kunnen leren. Het effect op leerlingresultaten is aanmerkelijk. De effectiviteit van leraren in dergelijke scholen neemt met 38% toe vergeleken met gemiddelde scholen, over een periode van 10 jaar (Wiliam, 2018).

  1. De effecten van het leraargedrag laten zien

Data over de effecten van veranderd leraargedrag op leerlingresultaten zijn van groot belang om de leraar inzicht te geven in de relevantie van de verandering en zijn motiverend om het door te zetten of verder bij te stellen (Hattie, 2013). Verzamelen van data is daarbij het eenvoudigst, ze degelijk analyseren is een grotere opgave en er passende consequenties uittrekken voor het handelen nog ingewikkelder.

  1. Frequente collegiale consultatie

Regelmatig overleg (intervisie, collegiale consultatie) waarin collega’s rapporteren over de veranderingen van hun handelen in de onderwijssituatie in de afgelopen periode. Het vormt een podium voor kennisuitwisseling, ondersteuning en advies. Collegiale visitaties (bezoeken van elkaars lessen) kunnen eraan gekoppeld worden, evenals videoregistraties en –analyses.

Studiedag: Kantelende scholen: waarom, wat, hoe en…werkt het?