Veel scholen in ons land zitten vast aan een viertal roestige ankers:
- de 19e eeuwse werkverdeling in de school: 1 leraar-1 klas,
- de centrale rol van de leraar in het onderwijsproces,
- de koppeling van jaarklassen en leerstof en
- de positie van de leerling als gans.
Steeds meer scholen ontworstelen zich hieraan. We noemen ze kantelende scholen. Ze onderscheiden zich met een nieuwe visie op de school en het onderwijs en een nieuwe onderwijskundige en organisatorische architectuur. De leerling, leerstof en leraar krijgen een nieuwe positie binnen die scholen. Hun denkkader en praktijk hebben een plek in het boek. De basis ligt in onderzoek naar de effectiviteit van de kern van hun werkwijzen: