Kantelende scholen

Verknocht aan de leerstofjaarklas
“We zijn verknocht aan de leerstofjaarklas… In dit systeem zijn kinderen of leerlingen kwetsbaar voor stigmatisering en buitensluiting. Dit is tegen de mensenrechten, inhumaan en discriminerend.” Emeritus hoogleraar Dolf van den Berg is nogal uitgesproken in zijn oproep aan de school om de bakens fundamenteel te verzetten. Hij vertaalt het in herkenbare vragen (2015):
1. Waarom moeten leerlingen stilzitten?
2. Waarom is onderwijs nog meestal klassikaal?
3. Waarom heeft iedere leerling dezelfde onderwijstijd?
4. Waarom sturen we op standaardisatie en beheersbaarheid?
5. Waarom vergelijken we leerlingen in een systeem van competitie en wedijver?
6. Waarom sturen we op het bestaande in plaats van ons te richten op het komende?
Van den Berg stelt dat een fundamentele herbezinning nodig is op de kern van het onderwijs, op het waarom en het waartoe. Het is ontspoord, omdat de essentie van het onderwijs in het geding is: de relatie tussen leraar en leerling. “Het mag niet meer gaan om concurrentie, wedijver of het gemiddelde kind”: de pedagogische relatie vormt de basis voor ontwikkeling van de leerling.
De kritiek op het vigerende schoolsysteem is niet nieuw. In het begin van de vorige eeuw werden de pijnpunten al geagendeerd en (deels) aangepakt door de grondleggers van de traditionele vernieuwingsscholen: Parkhurst (Dalton), Montessori, Freinet, Petersen (Jenaplan), Steiner. Ze hebben flink wortel geschoten. Van de 6200 reguliere basisscholen zijn er rond 800 Dalton, Montessori e.d.

Ze wilden toen, wat nu ook opklinkt (Verbiest, 2011):
– het kind centraal in de school, met nadruk op de individuele behoeften
– zelfstandigheid van de leerling als middel en doel
– een accent op actief leren
– leren voor het leven, onderwijs met meer relatie met de werkelijke wereld
– leerlingen die leren te leren om later hun eigen kennis en vaardigheden door te kunnen ontwikkelen.
Verbiest wijst op deze parallelliteit in de inzet van de traditionele vernieuwingsscholen met de huidige vernieuwingsbeweging in het onderwijs. Het is nu geen eenduidige schoolbeweging onder één noemer, maar er zijn wel circa 400 scholen die wezenlijk anders invulling geven aan het onderwijs en de architectuur van de school wijzigen. En dat aantal groeit elk jaar. Ze doen het allemaal net een beetje anders, maar er zijn ook overeenkomsten. Vanwege de fundamentele veranderingen waarvoor ze kiezen, noemen we ze kantelende scholen (Greven, 2019). De hoofdmoot vormen:
– de IPC- scholen (International Primary Curriculum), gericht op digitalisering van het curriculum, op eigenaarschap van de leerling en een coachende rol van de leraar (zo’n 300 scholen),
– de TOM-scholen (Team Onderwijs Anders), werken met een flexibele onderwijsorganisatie, waarin leerlingen leren in basisgroepen en flexibele lesgroepen en leraren werken in multidisciplinaire teams (30 scholen),
– NPDL (New Pedagogies for Deep Learning), de leerlingen zijn leidend, de leraar is vooral ontwerper van onderwijssettings (tientallen),
– SlimFit-scholen (50 stuks) hebben het groepsoverstijgend organiseren van het onderwijs en het werken in subteams van leraren als basisorganisatie, veelal de jaarklassen vervangen door units van 40 tot 90 leerlingen,
– Kunskapsskolan. In Nederland werken ruim 50 scholen volgens de principes van deze Zweedse ‘kennisscholen’. De leerling werkt aan persoonlijke leerdoelen, de leraar is coach en de verhouding jaarklas/leerstof is losgelaten,
– Individuele scholen die met een eigen vernieuwend onderwijsconcept werken (bijv. Laterna Magica in IJburg).

Zijn dit dan de scholen die alles oplossen? Alle kritische vragen van Van den Berg beantwoorden? Helaas, zo’n school bestaat niet. Het zijn wel scholen die door de fundamenteel andere organisatie van het onderwijs en de schoolstructuur meer recht pogen te doen aan verschillen tussen leerlingen, een betere plek proberen te bieden voor leraren, de diversiteit van vragen uit de samenleving van een beter antwoord proberen te voorzien etc.
Herschikking verhouding leerling, leraar en leerstof
De kritiek van de actuele vernieuwingsbeweging raakt de positie van de leerling, de rol van de leraar en de aard en inhoud van de leerstof en de verhoudingen tussen de drie. Leerling, leraar en leerstof zijn drie samenhangende elementen, ze vormen een educatieve basisdriehoek. Als een van de drie wegvalt kan niet meer van onderwijs worden gesproken. De elementen beïnvloeden elkaar: naarmate de leraar meer leidend is zal de leerling meer volgend/consumptief zijn, als de leerstof in vaste porties per schooljaar gepresenteerd dient te worden stuurt dat het handelen van de leraar etc.

Deze educatieve basisdriehoek staat in de kantelende school qua elementen ter discussie, maar ook in zijn geheel. De gangbare, klassieke school is gebouwd op de veronderstelling dat leerlingen van (ongeveer) dezelfde leeftijd (ongeveer) dezelfde leervraag hebben en dat het daarom handig is ze in een jaargroep te plaatsen en een vast pakket leerstof door hun vaste leraar voor te leggen. Bij kantelende scholen is een heel andere visie herkenbaar: die nemen verschillen van leerlingen als uitgangspunt voor het organiseren van de school. ’Repareren’ van verschillen is dan geen primaire opgave meer. Het sluit aan op het denken van Universal Design for Learning met als uitgangspunt: alle elementen in een onderwijscontext moeten afgestemd zijn op zoveel mogelijk verschillen van leerlingen. Afwijken van het gemiddelde wordt dan geen probleem of tekort, maar een variant van leren: het onderwijs richt zich op de uiteenlopende mogelijkheden van alle kinderen om te leren. Dat impliceert ook een verschuiving van gerichtheid op de norm (prestatie van de gemiddelde leerling) naar een meer leerlinggericht systeem.

Ontwikkelingsrichting
Bij de kantelende scholen komt een drietal ontwikkelingsrichtingen naar voren:
Leerling
Een beweging van de leerling die in de gangbare scholen vooral passief het aangeboden onderwijs consumeert naar de leerling als full educational partner: een eindbeeld waar met zoveel mogelijk leerlingen in een individueel passend tempo naartoe wordt gewerkt. Leerlingen worden gaandeweg volledig betrokken bij alle leerfuncties en primair verantwoordelijk voor het eigen leerproces. Wat wel eigenaarschap heet.
Leraar
De positie van de leraar verschuift van integrale sturing van alle leerfuncties naar begeleiding/coaching/partnerschap bij het leerproces van de leerling. De kanteling is die van leraargestuurd onderwijs naar leerlinggestuurd onderwijs: de leerling staat centraal i.p.v. de leraar. Onderzoek van Hattie en Yates (2015) toont aan dat in de reguliere school tot 70% van de activiteiten leraargestuurd zijn en dat veel van de leerlingen daarbij afhaken. De kanteling moet dat verbeteren.
Leerstof
Een ontwikkeling van vast en voorgeschreven leerstof naar flexibele en gepersonaliseerde leerstof, de behoefte van de leerling volgend: een beweging van de leerling volgt de leerstof naar de leerstof volgt de leerling.

Klassieke school                                                Kantelende school
Leerling is vooral consument            →     Leerling is full educational partner
Leraar centraal, vooral instructeur →    Rolverbreding voor de leraar
Vast leerstofpakket                               →     Flexibele en leerlingvolgende leerstof

De kernactiviteiten van de kantelende school
Geconcentreerd tot 3 GGD´s (Grootste Gemene Delers) per educatief element komen de volgende negen kenmerkende kernactiviteiten voor de kantelende scholen in Nederland bovendrijven :
– de leerling:
1. Samenwerkend leren
2. Zelfverantwoordelijk leren
3. Actief leren
– de leraar:
1. Co-teaching
2. Samenwerken van de leraren
3. Nieuwe rollen voor de leraar zoals coach van de leerlingen
– de leerstof:
1. Verbreden van het leerstofaanbod
2. De positie van de leerstof in school
3. Leerstof op maat

Hoe ziet het eruit in de praktijk? Wat zijn de kenmerken van de kantelende school? Werkt het? Werkt wat we zien aan activiteiten in de kantelende scholen? Welke condities gelden? Wat helpt om het in te voeren? Kan de leraar kantelen? En de leerling? Hoe zit het met de prestaties van de leerling? Die vragen komen aan de orde in:

Kantelende scholen. Greven, L.F. (2019). Instondo Uitgeverij

Zie ook: Studiedag: Kantelende scholen: waarom, wat, hoe en…werkt het?