De intern begeleider, als full professional partner, werkt met een begeleidingsplan!

De IB’er als Assepoester

Intern begeleiders zijn vaak (te) dienstbare collega’s. Dat wordt in de school nogal gewaardeerd. Bij de jury voor de Intern Begeleider van het Jaar kwamen aanbevelingen binnen als:  “Ze staat voor iedereen klaar (10x)…en kookt als we ‘s avonds vergaderen”, “Maakt altijd tijd en schuift eigen werk aan de kant”, “Keiharde werker en ze is altijd opgeruimd!”. Het uit zich nogal eens in de beschikbaarheid voor allerlei buitenklassige activiteiten en ook in uitgesproken formules naar teamleden als: “Mijn deur staat altijd voor je open, kom gerust binnen als ik er ben.” Het is bedoeld als een gebaar dat ‘Ik ben er voor jullie’ uitdrukt. Te waarderen, meer het pakt voor veel IB’ers slecht uit. Ze worden overlopen met allerlei kleine vragen en verzoeken: “Kun jij even de ouders van X bellen om een afspraak te maken?”, “Jij hebt vanmiddag toch geen klas kun je even …”, “Zullen we even een bakkie doen?”, “Ik moet het even kwijt. Wat ik nou toch meegemaakt heb met …” De IB’er is hier de Assepoester van de school, van links en rechts opgezadeld met klusjes en verzoeken om aandacht. De gedachte ’Ik ben er voor jullie’ past haar wel, maar de Assepoester-modus zou erbij moeten worden vermeden. Daarbij kan het werken met een begeleidingsplan helpen.

De intern begeleider (als kwaliteitscoördinator) werkt idealiter met de 10 principes:

  1. Werkt in lijn met de visie van de school, draagt bij aan het realiseren van die visie en stimuleert anderen dat te doen.
  2. Draagt bij aan een rijkere leeromgeving voor de leraar.
  3. Hanteert het leren van de leraar als primair aangrijpingspunt om de kwaliteit van het onderwijs te verbeteren.
  4. Behandelt het schoolteam niet als een peloton, maar als een orkest.
  5. Behandelt de leraar als een full professional partner.
  6. Versterkt het leernetwerk in de school.
  7. Werkt primair preventief, voorkomt problemen lln.
  8. Een tandem met de schoolleider, vooral activerend lid v lerend team.
  9. Bewaakt de professionele ruimte van de leraar.
  10. Is er (op de plek en het moment dat het moeilijk wordt).

Principe 5 “Behandelt de leraar als een full professional partner” wekt vanuit de schoolpraktijk vooral bevestigende reacties op. Intern begeleiders voelen zich in de school nogal eens in de vraagbaak-rol geduwd en realiseren zich daarbij dat zo’n rol de leraar uiteindelijk afhankelijk maakt en niet vooruit gaat helpen. De leraar moet meer in de positie van volwaardig professioneel partner gebracht/gehouden worden om eigen professionele afwegingen en keuzes te maken. Het is niet iemand die voortdurend ondersteund moet worden, assistentie nodig heeft, hulp behoeft, afhankelijk is. Taakomschrijvingen of profielschetsen van IB’ers kennen soms ongelukkige frases als “…de intern begeleider ontwerpt begeleidingstrajecten voor de leraar…”, waarbij de leraar naar voren komt als iemand aan wie gehandeld wordt, in plaats van met wie. De intern begeleider kan beter uitgaan van hoge verwachtingen van de leraar: het is een hoogopgeleide professional die in staat is de eigen ontwikkeling (in het perspectief van de ambities/visie van de school) ter hand te nemen.

Principe 5 “de leraar behandelen als full professional partner” vraagt natuurlijk wel om wederkerigheid. Het is ook een oproep aan de intern begeleider zich tot full professional partner te ontwikkelen. Professioneel partnerschap veronderstelt immers tenminste een tweetal.

Het geldt voor elke professional , dus ook voor de intern begeleider als volwaardig professioneel partner: er wordt gewerkt met  heldere doelen en taken die door partners erkend en gedragen worden, die collegiaal toetsbaar zijn en ook geëvalueerd worden. Daartoe kan de intern begeleider met een begeleidingsplan werken. Zo’n plan biedt een overzicht met de belangrijkste activiteiten van de intern begeleider voor zover ze op het team, deelteams of teamleden (de professionele partners) gericht zijn.

Het begeleidingsplan omvat tenminste (uitgebreider kan altijd nog):

  • De uitgangspunten/principes die gehanteerd worden

De tien principes van de intern begeleider (2022) kan hier inspiratie bieden. Denk aan: wij werken in lijn met de schoolvisie en/of wij werken als professionele partners en/of wij werken krachtgericht en/of wij werken transparant en/of wij zien leren als een sociaal proces. Per schooljaar kunnen enige nieuwe principes een accent krijgen. Meer dan 5 principes (per jaar) gaat ten koste van de focus. Over de principes kan bij de vaststelling in de teamvergadering discussie ontstaan en dat is precies de bedoeling.

  • Algemene doelen

Het gaat hier om (leer-) doelen die voor het gehele team gelden. Ze kunnen goed afgeleid worden van de visie van de school (het beeld van de toekomst). Alle doelen, ook die voor de individuele leden staan in een relatie tot de visie. Een algemeen doel zou kunnen zijn: “versterken van het elkaar professioneel aanspreken” of “stimuleren van het leren van elkaar”. Bij elk doel wordt tenminste een aanpak opgenomen, wie de uitvoering ter hand neemt en hoe en wanneer geëvalueerd wordt.

  • Begeleiding leraar A, B, C etc., leerteam A, B. etc., (deel)team

In principe krijgt elke leraar een plek in het begeleidingsplan. De school wil immers een professionele leergemeenschap zijn. Daarin is (permanent) leren voor elk lid een opgave. Niet alle begeleiding hoeft even nadrukkelijk te zijn. Van met elkaar (intentioneel) samenwerken in een klas gaat ook een groot leereffect uit.

Per leraar wordt een beginsituatie geschetst, de doelstelling voor het schooljaar, de aanpak op hoofdlijnen om dat doel te bereiken, de ondersteuning die daarbij verleend wordt, de wijze en het moment waarop geëvalueerd wordt en of/hoe de opbrengsten gedeeld worden. Ook wordt telkens aangegeven welke inspanningen de betrokkenen gaan leveren (bijvoorbeeld: – inzet leraar: voorbereiden kijklessen, observeren bij collega x, etc. – inzet intern begeleider: 10 coachingsuren, 4x co-teaching rond thema xx etc. – inzet derden: klassenbezoek en feedback door collega y etc.) Deze specificatie komt de evaluatie ten goede.

Let wel: leraren kunnen heel goed elkaar begeleiden. Daar zitten wel wat condities aan, maar niet alle begeleiding komt op het bordje van de intern begeleider.

Het begeleidingsplan wordt jaarlijks vastgesteld in de schoolteamvergadering (en jaarlijks daar geëvalueerd) . Het krijgt zo legitimatie en additionele betekenis in de professionele verhoudingen in de school; het wordt een opgave van de school als geheel en werkt in zekere zin als sociaal contract (dit is de afspraak die we samen gemaakt hebben, daar houden we ons aan). Collegiaal toetsbaar werken past in een professionele leergemeenschap (waar de intern begeleider als kwaliteitscoördinator volgens het nieuwe beroepsprofiel van de LBBO een belangrijke “aanjager” van is). Het begeleidingsplan omvat niet alle activiteiten van de intern begeleider, louter die welke gericht zijn op het begeleiden van het team en teamleden. Om alle taken en activiteiten van de intern begeleiders in beeld te brengen is een werkplan geschikter. Dat omvat dan ook het overleg met samenwerkingsverband, scholing, overleg met de directie, ouders, de voorbereiding en uitvoering van data-analyses, het aanvragen van ondersteuning voor leerlingen etc. in te delen langs de werkdomeinen uit het beroepsprofiel: leercoördinator (zie begeleidingsplan), trendanalist en zorgregisseur. Daar staat dan ook in hoeveel tijd de intern begeleider aan elk domein zal besteden. Een mooie basis voor een dialoog met het team over wenselijke accenten voor de school als het voorgelegd wordt aan de teamvergadering.

 

Lees meer in:

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *

This site uses Akismet to reduce spam. Learn how your comment data is processed.