Voor na de lockdown, ter opwekking
Juf had een bijzondere taak voor haar klas bedacht. Ze liet alle kinderen opschrijven wat ze niet konden op een groot vel waar boven stond: “Ik kan niet…”. “Toe maar schrijf alles maar op wat je niet kunt.”, moedigde ze vriendelijk aan. Aisja, die later misschien juf wil worden, verwonderde zich over deze opdracht, zo zurig voor haar juf’s doen.
Het werden lange lijsten. Een jongen schrijft: “Ik kan niet goed stilzitten, ook niet met die pilletjes.” Een ander: “Ik kan niet het verste plassen van alle jongens en ook niet goed samenwerken.” En Aisja: “Ik kan niet goed spelen.”, waar ze spellen bedoelt. Toen zei juf: “Doe al jullie brieven maar in deze grote doos. Trek je jassen aan want we gaan naar buiten. Loop zachtjes achter me aan.” In processie gingen ze over de gangen, juf voorop, met de doos plechtig voor zich in haar armen.
De kinderen begrepen dat er iets bijzonders ging gebeuren. Opgewonden keken ze elkaar af en toe aan. Aisja volgde op een afstandje met een frons tussen de ogen. Buiten in het plantsoentje stonden 4 scheppen klaar. Juf had de les weer tot in de puntjes voorbereid. Om beurten mochten de leerlingen helpen om een groot gat te graven. De jongen die niet ver kon plassen kon heel goed spitten, dieper en dieper.
Juf zette de doos in het gat. Als vanzelf viel er een moment stilte. Toen gooiden de kinderen om en om het gat dicht en stampten daarna, alle 23 met hun 46 voeten, de aarde stevig aan. Ingetogen liepen ze terug naar de klas. Onder de indruk. Daar zei juf: “Kinderen, nu hebben we samen IK KAN NIET begraven. Voor altijd. We hebben het zo hard aangestampt, die komt er nooit meer uit. Nu gaan we een nieuwe lijst maken, die begint met IK KAN LEREN! Schrijf alles maar op wat je kunt bedenken.”
Aisja’s ogen glinsterden. Ze begreep juf opeens. Juf plaveide de weg naar hoop voor de kinderen. Ze wist het nu zeker: “Ik word juf, zo’n juf.”