5 lessen uit de praktijk van de beste schoolleiders
Zo’n 200 jaar geleden bedachten we in Nederland dat het “handig” was de leerlingen op een school in te delen in groepen op basis van leeftijd en daar voor een leerjaar een vaste leraar aan te koppelen en een vaste hoeveelheid leerstof. De contouren daarvan staan nog rechtovereind.
We weten dat te veel leerlingen in deze structuur risico lopen (zie bijv. De Staat van het Onderwijs, 2016), maar ook de ontwikkeling van de leraren wordt door de standaardorganisatie bedreigd. Het brengt de leraar in het dagelijkse werk immers in een professioneel isolement en vormt zo niet bepaald een krachtige leeromgeving.
De beste schoolleiders in Nederland onderkennen deze problematiek en geven voorrang aan het organiseren van het leren van de leraar (De Negen Principes van de Excellente Schoolleider, 2015). Hun werkwijze is samen te vatten in 5 lessen:
1. Ze vragen zich niet steeds af “Hoe geef ik leiding?” of “Hoe maak ik een strategisch plan?” of “Waarom doen ze niet wat ik zeg?”, maar primair….”Hoe ondersteun ik het leren van de leraar….in het werk?” Ofwel: vragen zich niet af “Hoe bouw ik verder aan mijn school?“ maar: “Hoe ontwikkel ik de leraren opdat zij de school kunnen verbeteren?”
2. Ze versterken verschillen tussen leraren, geven ruimte aan hun bijzondere talenten. De drang naar uniformeren van leraargedrag is groot: zie de Kijkwijzers, zie de checklisten bij klassenbezoeken, zie de vaardigheidsmeters voor leraren…Ze inventariseren wat niet goed gaat…en daaruit vloeit dan een opgave voort. Ze bonken op tekorten. De beste schoolleiders zien de betekenis van verschillen tussen leraren voor de kwaliteit van de school als geheel.
3. Ze hanteren een brede benadering van het leren van de leraar. Je kunt het leren van de leraar/team langs 2 lijnen indelen: leren vindt buiten de school plaats of binnen de school en leren heeft een formeel of informeel karakter. Als je die 2 lijnen verbindt ontstaat een veld met 4 kwadranten. Scholen gebruiken veelal maar 1 kwadrant: formeel leren buiten de school (zie de professionaliseringsplannen in school). Juist die met het minste effect in de school vanwege transferproblematiek. De beste schoolleiders faciliteren en organiseren vooral het leren in de school: co-teaching, 10-minutenbezoek, gezamenlijke lesvoorbereiding etc.
4. Ze brengen de intern begeleider beter in positie (link…..). Veelal is de intern begeleider in de basisschool gericht op zorg en curatief werkzaam. Ze bungelt tussen de status van secretaris passend onderwijs en cheffin falen en verdriet. De beste schoolleiders stimuleren het verschuiven van de oriëntatie van de IB`er van overnemen naar versterken en van zorg naar groei en leren van de leraar.
5. Tot slot leren ze ons: geef ruimte aan experimenten die het staande systeem en de klassieke taakverdeling tarten. Stap af van het remmende idee dat dit met het hele team zou moeten en door het hele team gedragen zou moeten worden. Dat is dodelijke voor uitdagende initiatieven. Haal er dan wel de last af dat uiteindelijk een (geslaagd) experiment tot generieke invoering zou moeten leiden.